Stressmodellen

STRESSMODELLEN EN DE DAGELIJKSE PRAKTIJK

In het streven om de psychologie steeds meer een wetenschappelijke basis te geven, in plaats van vroegere, meer deductieve en filosofische insteken, zijn disciplines als neurowetenschap en -psychologie niet meer weg te denken. En zoals het hoort bij wetenschappelijke disciplines haalt de tijd onze kennis soms in. En dan moeten we aannames bijstellen, of zelfs hele schoolboeken herschrijven.

 

Bij stressontlader maak ik gebruik van een aantal bestaande modellen en theorieën, waarvan ik een aantal hieronder zal beschrijven. Daarnaast gebruik ik ook mijn eigen modellen, die in de praktijk hun dienst bewijzen. Het is aan ons samen om wat (vaak) abstract in ons huis, concreet te maken. Want om tot verandering te komen, hebben we tastbaarheid nodig. 

The Triune brain

Een goed voorbeeld van een inmiddels achterhaalde theorie is die is van het drievoudige brein. Ontwikkeld in de late jaren ’40 door Paul D. MacLean.

Deze theorie suggereert dat ons ons brein door evolutie is opgebouwd en dus ontwikkeld in reactie op onze ontwikkeling. De diepste lagen zijn het oudst, en de meest oppervlakkige lagen het recentst. Zo werd dan ook de hersenstam het reptielenbrein genoemd, het limbisch systeem het zoogdierenbrein en de cortex het meest recente, menselijke brein. Afhankelijk van onze stressbeleving zouden we steeds meer terugvallen op de primaire hersendelen en daardoor minder denkcapaciteit hebben op die momenten en, afhankelijk van onze reactie op de dreiging ook minder emotionele reactie.

Tegenwoordig is er onderzoek dat laat zien dat het niet zo eenvoudig ligt, en dat (ook) ons brein vooral adaptief is en er dus uitwisseling is tussen die verschillende delen. Toch is er wel een onderverdeling te maken in de grove structuren en functies met deze driedeling:

Zo wordt de hersenstam (onderaan het brein) vooral geassocieerd met autonome functies ten behoeve van overleving.

Het limbisch systeem met (het middendeel van het brein) wordt geassocieerd met reacties in het kader van fight/flight. het wordt ook wel het emotionele brein genoemd.

En de cortex, het bovenste grootste deel van ons brein dat belast is met intellectuele, veelal bewuste activiteit. De cortex wordt ook wel het ‘slimme brein’ genoemd.

 

Ons brein is bovenal adaptief
Het drievoudige brein bleek niet zo eenduidig als gedacht

Voor de behandelpraktijk is deze onderverdeling dan erg praktisch. Onze mate van ervaren veiligheid kunnen we vaak goed relateren aan ons denk- en handelingsvermogen. De relatie kunnen leggen met wat je hoofd op een moment aankan en een (vermeende) dreigende situatie kan ook heel helpend zijn. Op deze manier wordt het handy model van Daniel Siegel (dat zijn wortels kent in de theorie van MacLean) bijvoorbeeld nog veel gebruikt. Simpelweg omdat het ons houvast geeft in onze mechanismen bij dreiging, het gedrag dat daaruit volgt maar ook hoe we dat weer kunnen reguleren.


Als we in de praktijk gaan werken met modellen merk je vaak al snel dat het niet zo eenduidig werkt als de theorie suggereert. Maar ik denk ik dat iedere professional zich realiseert dat we het als mensen nodig hebben om zaken te vereenvoudigen, omdat er nog zoveel is in onze natuur wat veel te ingewikkeld voor ons is om te begrijpen of al te kunnen analyseren en bewijzen. En dat geeft helemaal niks. Als de principes vanuit een theorie voor zoveel mensen herkenbaar zijn en dus effectief in behandeling, dan is de anatomische, fysiologische en neurologische onderbouwing daarvan voor de behandelpraktijk ondergeschikt. Daarmee bedoel ik niet dat we de ontwikkelingen niet volgen of integreren, of zelfs negeren. Daarmee bedoel ik dat als we leren autorijden het gasgeven en remmen niet (wezenlijk) verandert bij het efficiënter of duurzamer, of zelfs elektrisch worden van de motor. Dat het gaspedaal gevoeliger werd merkten we, en we passen onze rijstijl erop aan. Dat we eerder moeten stoppen om op te laden, idem dito. Die aanpassingen kunnen en moeten we vaak al doen zonder precies de veranderingen op het technische vlak uit te hoeven leggen.

De Polyvagaal Theorie

 

 

 

 

 

 

Polyvagaal Theorie

Ook het werk van Stephen Porges leunt sterk op het drievoudige brein en is een belangrijk en veelgebruikt model in stress- en traumaverwerking. Ook hier is kritiek op.

 

In een cultuur waar iets pas waarheid is als het bewezen is, vallen al snel zware klappen als later blijkt dat het allemaal wat genuanceerder ligt. 

Hoe kan het dat de theorieën zo omarmd zijn en zo veelvuldig worden toegepast in praktijken voor trauma therapie, nu nog steeds? 

De Polyvagaal is een verdienmodel op zich, zonder twijfel. Echter, er zit naar mijn mening ook een duidelijk volgbare lijn in termen van angstgedrag en -reactie. We kunnen aan de hand van de theorie ons gedrag, onze reacties begrijpen, wat ons in staat stelt ze te ontwikkelen.

 

 

Dat wat is bewezen is waar, maar is dat wat niet bewezen kan worden dan per definitie onwaar?

 

Denk aan principes uit de yoga, als ontspanning, mindfullness, intermitted fasting, de brein-buik verbinding, de invloed van adem op ons zenuwstelsel en ga zo maar door. Yoga is zweverig en alleen maar op je kop staan’? Wie kent die uitspraak niet? Daar kom je nu niet meer mee weg, er is echt teveel wetenschappelijk bewijs. Krijgt de yoga geschiedenis daarvoor de credits? Nee hoor, we schrijven het toch vooral op het conto van de westerse wetenschap.

 

Inmiddels zijn er ontwikkelingen waarbij EMDR wordt ingezet voor alle soorten problematiek, fobieën, angst-, stemmings-, persoonlijkheidsstoornissen, trauma. Overal lijkt EMDR effectief, met wetenschappelijke evidentie. Voorwaarde is dat de het te veranderen gedrag goed meetbaar is, en het trauma goed benoembaar, maar er worden prachtige resultaten bereikt.

 

Echter, zowel het drievoudige brein, als de Polyvagaal theorie, als de theorieën van Freud en ga zo maar door, hebben ons ook verder gebracht in onze kennis over psychologie en trauma. Iedere wetenschappelijk bewezen theorie is gestart met een aanname, een hypothese, een goede vraag. Of juist met cynisme en ongeloof. 

 

De praktijk

Maar de mensen vol ingewikkelde gedachtenpatronen, angstgedachten, slechte en traumatische ervaringen en onverklaarde klachten die in de dagelijkse behandelpraktijk komen, zijn niet altijd rechttoe rechtaan te behandelen. En dan is het aan de behandelaar en de client samen om uit te vinden en uit te pluizen wat werkt, wat helpt. 

De principes van fight, flight, freeze en fawn (die laatste is ook niet wetenschappelijk bewezen maar o zo herkenbaar, Pete Walker) geven ons een hele mooie basis om ons gedrag te (her)kennen. En die kennis, gepaard met de kennis en oefening van hoe dat bij te sturen, is wat telt in de behandelpraktijk.

 

En iedere zelfdenkende, intellectuele behandelaar realiseert zich dat het onmogelijk is dat er 1 specifieke hersenzenuw (nervus vagus, link) verantwoordelijk is voor verandering, die dus uit ten treure getraind moet worden, een simpele voorstelling van feiten is. Maar dat ons zenuwstelsel gevoelig is voor cues van (on)veiligheid is een feit. En dat we daar invloed op kunnen uitoefenen ook. En dat daar heel veel manieren voor zijn ook. Deels wetenschappelijk bewezen manieren en deels manieren die (nog) niet zijn bewezen.

 

Bessel van de Kolk

Dan tot slot in dit betoog over het wel of niet correct zijn van wetenschappers Bessel van de Kolk. Een grote naam op het gebied van trauma. Ook iemand die van zijn stelling een verdienmodel heeft weten te maken. Is dat slecht? Want vaak zijn die verdienmodellen (mede) bedoeld om geld te verdienen voor verder onderzoek, dus ten dienste van de wetenschap. Maar goed, dat is een andere discussie.

Bessel van de Kolk staat eveneens onder druk. Zijn stelling “The Body Keeps The Score” wordt regelmatig onderuit gehaald. Net als zijn stelling dat herinneringen onderdrukt kunnen worden. 

 

“The Body Keeps The Score”

Het beroemde boek van Bessel van de Kolk geeft inzicht in zijn pionierswerk op het gebied van trauma, en de manier waarop de gevestigde orde daarmee omging. De titel voert naar zijn stelling dat trauma en de herinneringen daaraan niet alleen in ons brein worden opgeslagen, maar ook in ons lichaam. Hier is een filmpje van Lisa Feldman, een neurowetenschapper die zijn stelling onderuit haalt. 

 

 

 

 

Ze doet dat feitelijk op basis van onze kennis over conditionering (link), maar noemt die term niet. Ik weet niet of dat ijdelheid is, je niet willen baseren op kennis uit de vorige eeuw, of dat mijn interpretatie te eenvoudig is. Maar feit blijft dat haar stelling; het feit dat een organisme er in het kader van veiligheid baat bij heeft te leren van ervaringen en dus effectief moet kunnen voorspellen en anticiperen op basis van die ervaringen, een oud en bekend principe is, dat voor zover ik weet door niemand wordt ontkend. Waar het in mijn optiek misgaat is een heel ander punt, namelijk het discussiepunt of wij ons brein zijn of ons zenuwstelsel, ons lichaam of ons hoofd. En kunnen we dat scheiden en moeten we dat willen. Ook al zegt mw. Feldman dat ons brein de score bijhoudt en ons lichaam de scorekaard is, zegt dat weinig over waar de lijdenslast ervaren wordt, en waar de trigger om te anticiperen (en dus ook in veilige situaties vast te houden aan de reactie van de traumatiserend ervaring). Feldman erkent vervolgens dezelfde lichaamsgerichte disciplines als Van der Kolk waar het gaat om het ‘ontleren’ van die reacties, waardoor er weer ruimte, flexibiliteit en verlichting van klachten kan ontstaan.

Ik denk dat er niemand in de praktijk is die de discussie wil aangaan over waar de oorsprong van een klacht zit; in het hoofd of in het lichaam. Alle klachten, of dat nu gedachten zijn of lijfelijke sensaties wil je graag kwijt. En zolang de behandelpraktijk niet inzichtelijk maakt hoe de verandering precies ontstaat, is het belangrijkste dat de verandering ontstaat. 

 

Hervonden herinneringen bestaan (niet)

Dan de discussie over het wel of niet onderdrukken van herinneringen, die op enig moment hervonden worden. Binnen de psychologie is dit een belangrijk punt. Ook een waar we door schade en schande wijzer zijn geworden. Elisabeth Loft (link) heeft voor eens en voor altijd met haar onderzoek aangetoond hoe ontvankelijk ons geheugen is voor suggestie en manipulatie. Daarmee heeft ze de psychologie (maar ook het strafrecht) een enorme dienst bewezen.

Maar het feit dat bewezen is dat ons geheugen zich leugens laat aanpraten waarvan we denken dat het feiten zijn die we waren vergeten, wil niet zeggen dat alles wat we vergeten zijn een leugen is. Ik denk dat iedereen, zeker mensen met vroegkinderlijk, chronisch dus herhalend trauma, herinneringen heeft waarvan hij/zij weet dat hij ze actief onderdrukt. Je weet dat iets is gebeurd, maar het is (nu) te pijnlijk om dat spoor af te lopen en je precies te herinneren hoe het was. Dat kan ok zijn, zeker als het een onderdeel is van het geheel. Maar soms is het wel nodig dat spoor af te lopen, zeker als het het hoofdspoor is. Dan is de onderkenning van wat er echt gebeurd is een voorwaarde voor herstel. En we hebben van Loftus geleerd hoe cliënten te bevragen om niet in de valkuilen en manipulatie te vallen. 

Een therapeut kan niet bepalen of en wat waar is van hetgeen een client vertelt. Een therapeut heeft echter wel verantwoordelijkheid in het (h)erkennen van de lijdenslast van cliënten. En die bepaalt mede de behandeling. Misschien is dat lastig als je een protocollaire behandeling moet toepassen op het gediagnosticeerde probleem. Want is de diagnose trauma of een persoonlijkheidsstoornis, of een gedragsstoornis, een ontwikkelingsstoornis? Als de diagnose de behandeling bepaalt moet je haast wel aan waarheidsvinding doen. Maar als je organisch kunt werken, en de oprechtheid van het lijden ziet en erkent, dan vloeit je behandeling daaruit voort. En ja, dan zijn cognitieve gedragstherapie of EMDR wellicht minder passende therapieën. Maar dat maakt de cliënt geen leugenaar.

 

Dus als je op zoek bent naar een plek om te helen, ga op zoek en luister naar rede, naar je gevoel en naar je intuïtie. Zelfs als die momenteel goed en veilig verstopt zitten, is er nog steeds ruimte voor jouw onderbuikgevoel!

Ik kan me nog goed de dag herinneren dat mijn grote broer me wist te vertellen dat we maar een fractie van ons brein gebruikten. Bewezen op scans van hersenen. Het zal in de jaren ’80 zijn geweest. Niet waar, bleek later. Ik weet nog dat we dachten dat schade aan het brein onherstelbaar was; een beschadigde neuron ging nooit meer werken. Onjuist, leerde de plasticiteit van ons brein later. 

Reden voor cynisme en veroordeling? Nee, voortschrijdend inzicht!

Anders ligt dat voor theorieën die tekortschoten in wetenschappelijke fundering vanaf het begin. Zo kan de Polyvagaal nu worden afgestraft doordat vanaf het begin blijkbaar het onderzoek gebrekkig was. 

Net zo is Freud op den duur verguisd, toen het psychologisch wetenschappelijk onderzoek echt nog in de kinderschoenen stond. Tegen de tijd dat ik psychologie studeerde in de 21ste eeuw, was het enige wat van Freud nog in de schoolboeken stond het onbewuste. Zijn theorieën zijn niet te bewijzen en dus onwerkbaar en onwenselijk.

Ik heb goede herinneringen aan een debat tussen psychoanalist en de docent evidence based therapieën zoals Cognitieve Gedragstherapie en Exposuretherapie voor angststoornissen. Ook in het academische debat is ruimte voor erkenning van wat niet bewezen (kan) worden, maar je moet soms wel sterk in je schoenen staan.