
Burn-out of psychische vermoeidheid door het werk
Dit blog gaat over het feit dat binnen de psychologie het stramien van diagnose, behandeling en bekostiging noodzakelijk zijn voor de (doorontwikkeling van de) wetenschap en de zorgverzekering, maar vaak nadelig zijn voor de client.
Kassa laat in de uitzending van 4 maart 2023 (burn-out) maar weer eens zien hoe beperkend het systeem van classificatie en diagnostiek is binnen de psychologie.
Bestaat burn-out nu wel of niet? Is de classificatie voldoende efficiënt omschreven en is het voor een client haalbaar om aan voldoende / de juiste criteria te voldoen?
Psychiater Christiaan Vinkers zegt in de uitzending dat burn-out veel overlap kent met andere psychiatrische aandoeningen. Hij gooit een knuppel in het hoenderhok door te stellen dat burn-out niet bestaat, maar een verschijnsel is dat overlap kent met diverse andere aandoeningen en dat iemand niet geholpen kan worden zolang er geen precieze diagnose is.
Dit kan alleen maar nieuws zijn voor de reguliere GZ sector.
Want net zoals een diagnose PTSS zelden of nooit alleen het gevolg van een trauma perse is, zullen psychische en lichamelijke klachten nooit alleen ontstaan door ‘het werk’. Precies dat maakt ook dat bekostiging ook zo ingewikkeld is, want wie is ‘schuldig’ aan de ziekte, wat bepaalt het ontstaan van de ziekte?
Het feit dat burn-out niet zou bestaan is nieuws omdat diagnose, behandeling, bekostiging aan elkaar vastzitten. En stigma, die hoort er eigenlijk ook bij. En identificatie, die hoort er eigenlijk ook bij. Want pas bij een diagnose die volstaat kunnen we als client even ontspannen: het is echt, het is erkend, ik mag voelen wat ik voel en iedereen begrijpt me dankzij de diagnose. Niets meer ontregelender dus wanneer je je slecht voelt en er niet eens een diagnose bij hoort. Geen erkenning, geen behandeling, geen bekostiging, behalve trial and error.
Dat is de enige reden dat de classificatie burn-out relevant is en ter discussie staat.
Want feitelijk zou het voor een client helemaal niet van belang moeten zijn hoe zijn verzameling klachten wordt genoemd en of het wel ‘goed genoeg’ is voor behandeling.
Iedere titel die we geven aan een verzameling klachten is relatief. En dat hoeft geen probleem te zijn, als die titel niet zo schrijnend vastzit aan behandeling en bekostiging.
Als we kunnen behandelen op klachten en lijdenslast wordt een holistische benadering mogelijk, iets dat binnen de reguliere zorg praktisch onmogelijk blijft. Zolang we onderscheid (moeten) blijven maken tussen psychische en fysieke klachten kunnen we nooit de mens als geheel zien, als geheel benaderen en begeleiden.
Het zou een client niet moeten uitmaken hoe zijn verzameling klachten heet, als hij maar geholpen wordt. Maar de (noodzaak van) classificering werkt in de hand dat dit wel uitmaakt.
Omdat we de burn-out hebben uitbesteed aan de werkgever heeft de beroepsgroep geen grip op het verschijnsel. De A&O psycholoog in de Kassa uitzending zegt terecht dat we met behandeling op angst en depressie eigenlijk de symptomen bestrijden en niet de oorzaak, maar dat we dat doen omdat burn-out behandeling niet vergoed wordt.
Dus roept Vinkers op tot meer professionalisering. Maar met het creëren van een nieuwe titel voor een bekend verschijnsel, het ontbreken van een duidelijke classificering en dus het ontbreken van een (evidence based) behandelplan is de oplossing nog heel ver weg.
Er is een oplossing voor de stelling dat meer professionalisering nodig is, een nieuwe stoornistitel en dus passende(re) behandeling en bekostiging.
Mijns inziens ligt dat in vroegtijdige behandeling. Bij voorkeur nog voordat een diagnose te stellen is.
Het is een valkuil dat we dankzij het classificeringsmodel kunnen communiceren, kunnen onderzoeken en behandelen. Want hoewel we daar absoluut baat bij hebben, is het kind van de rekening vaak de client. Individualisering op klachten en behandeling zijn ingewikkeld. Maken dat de behandeling onzuiver wordt en dus niet kan worden meegenomen in onderzoek. Maar om optimaal te kunnen behandelen hebben we kennis van zaken nodig maar ook kennis van de client. Om optimaal te kunnen behandelen moeten we eigenlijk kunnen behandelen vóór een diagnose.
En in dat voortraject zijn er professionals met kennis van zaken die kunnen behandelen op basis van klachten, op basis van lijdenslast.
Er zijn professionals die zich niet hebben laten overtuigen een plek te nemen in de curatieve (genezende) psychologie. Die geen noodzaak hebben om pas te kunnen gaan werken als er een diagnose is, omdat ze anders hun zorg niet bekostigd krijgen.
Professionals die noch louter willen behandelen op de gevolgen (depressie en angst), noch willen behandelen op louter vaardigheden op het gebied van gedrag, ‘nee leren zeggen’ en prioritering in je werk.
Die willen naar de kern. Die willen begrijpen waarom sommige mensen ziek worden in reactie op (de omstandigheden van) hun werk en wat ze nodig hebben om daar op een andere manier mee om te kunnen gaan. En net zoals bij veel psychologische aandoeningen kan dat psychotherapeutisch (en dus vergoed vanuit de zorgverzekering, mits je een diagnose hebt), of het kan bijvoorbeeld vanuit kennis en begrip vanuit onze stresssystemen en de regulering daarvan. Beide hebben impact op ons denken en beleven. Bij psychotherapie zal het stressysteem (hopelijk) meegroeien met de inzichten. Maar benadering vanuit ons stressysteem heeft zeker impact op onze fysieke klachten en ons denken. Want stress beïnvloedt ons denken, ons oplossend vermogen, onze veerkracht en onze fysiologie.
Dus bij de afname van (de beleving) van stress, neemt ons denkvermogen, ons creatieve vermogen, ons oplossend vermogen, en ons fysiologisch herstelvermogen toe.
Relevant is wat de klachten zijn, waar ze (redelijkerwijs) vandaan komen en hoe te beïnvloeden.
Natuurlijk is diagnostiek een belangrijk instrument. Zonder een gezamenlijke consensus over een aandoening wordt het gesprek erover, het onderzoek ernaar en management van behandeling erg ingewikkeld. Dus we kunnen niet zonder. Maar daarmee is niet gezegd dat we moeten wachten met behandeling voordat aan die criteria wordt voldaan. Het meest belangrijke moet nog altijd zijn klachtafname. En daar hebben we de client bij nodig. Diagnostiek is naast alle voordelen ook een manier om een client eigenaarschap van zijn klachten te ontnemen. Met een juiste titel, een juiste categorisering, juiste behandeling en juiste behandelaar.
Sterker nog, een van de eerste dingen die ik tegen mijn client zeg is dat dat een voorwaarde voor succes onze samenwerking is. Ik kan niet zonder de feedback en inmenging van mijn client. En als hij dat (nog) niet kan, dan ligt daar een eerste opdracht. We willen dat cliënten eigenaarschap kunnen nemen van hun klachten, niet van hun diagnose.
Zodat we samen naar herstel kunnen. Liefst in een vroege fase en niet pas als de klachten erg genoeg, of duidelijk genoeg zijn om in een model te passen.
Maar zelf dan zullen we moeten aanvaarden dat een titel nooit volledig passend is, dat behandeling altijd ook reactief moet zijn en dat professionalisering niet gelijk staat aan conformiteit en uniformiteit.
Bij Stressontlader is integrale behandeling wel mogelijk, omdat ik niet gehouden ben aan de richtlijnen van diagnostiek en bekostiging. Mensen betalen hun sessies zelf. Of de werkgever betaalt.
Deze systematiek maakt een holistische benadering binnen mijn praktijk mogelijk, terwijl dit binnen de reguliere zorg praktisch onmogelijk blijft.
Voor 2023 wens ik je dat je doelgericht kunt klagen!
Iedereen die in de praktijk van Stressontlader komt is een harde werker.
En ook dikwijls iemand met een harde mening over zichzelf. De eerlijk gebiedt me te zeggen dat ik dat koppelde aan de calvinistische inslag waar Nederland zo bekend om is; hard werken, niet zeuren. Of zoals we tegenwoordig zeggen; ‘Niet kletsen maar poetsen’.
Maar even Googelen leert me dat Nederland eigenlijk helemaal niet calvinistisch is/was.
Hoe het dan toch zo hardnekkig in ons allen verankerd zit dat wij zo’n nijver volk moeten zijn dat niet hoort te klagen, laat ik maar even bij de historici. Feit is in ieder geval dat bij mijn cliënten dat harde werken zonder te (mogen) klagen eigenlijk altijd samengaat met een overactieve innerlijke stem.
Deze stem noemen we in de psychologie onze ‘interne criticus’. Die innerlijke stem die je soms aanspoort om tot grote hoogte te komen, maar ons eigenlijk vaker afstraft, op ons moppert en ons naar beneden haalt.
Hard werken loont. En als het niet in materie loont, dan wel in waardering. En als het niet de waardering is waarnaar we verlangen, bijvoorbeeld die van onze baas, dan toch in ieder geval van onze omgeving. En belangrijker dus nog, van ons eigen innerlijk. Want hard werken is de norm, dan doe je het goed en is de interne criticus misschien wel even stil.
Net als bij niet klagen. We hebben vaak enorm respect voor degene die lijdt in stilte. Die je niet hoort over pijn, over zorgen, over tekorten. Sterker nog, we schamen ons als we niet hard (kunnen) werken of klagen over pijn terwijl anderen het zwaarder hebben of onze tekorten ons eigenlijk nekken.
Het is een beschermend mechanisme, dat we overweldigende pijn niet kunnen delen. Dat we die eigenlijk alleen in stilte kunnen uitzitten. De pijn waaraan geen woorden te geven zijn, zij het fysieke of mentale pijn. Dat is functioneel. Maar ook o zo tijdelijk. Zodra de pijn weer woorden toelaat, moet hij gedeeld kunnen worden. Trots, traditie of gewoonten zijn funest als we dat wat matig, ernstig of vervelend is niet kunnen of mogen delen.
Want in het niet delen zit de ontkenning. Zit de strengheid, het streven naar lijden in stilte. En daarin schuilt de verwijdering. Niet alleen van anderen, maar ook van onszelf.
We roepen de stilte op om niet te voelen, niet te definiëren en daarmee ontnemen we onszelf en anderen – de mogelijkheid om te sturen, te verlichten, te verzorgen.
Natuurlijk zijn we grotendeels verantwoordelijk voor ons lijden en is het aan onszelf om wat te veranderen. Maar zonder te delen, zonder te respecteren wat je voelt, zonder toe te laten welke signalen je krijgt, kun je niet sturen. Ben je aan het ‘uitzitten’.
Dus hijg, puf, zucht en steun! Voel welke signalen je lichaam, je hoofd, je gevoel je geven. Respecteer ze. En handel ernaar. We kunnen alleen zorgen voor wat er is. Alles wat er zogenaamd niet is wordt verwaarloosd.
Zoveel mensen die bij mij komen zijn meesterlijk in hun eigen verwaarlozing.
Kunnen zichzelf naar beneden praten en veroordelen, ondanks alle oprechte pijn.
Laten we vieren dat er signalen zijn die laten zien dat we lijden. Zodat we kunnen delen en erkennen en (samen) kunnen verzachten en zorgen. Dat je kunt voelen wat je te doen staat.
Dus niet doelloos klagen, maar doelgericht, functioneel. Om er een gevolg aan te verbinden, richting te geven, een zucht te kunnen slaken.
Zo werken we (samen) aan heling, blijven we gezonde, respectvolle mensen met oog voor onszelf en voor een ander.
Dus voor 2023 klaag!
Klaag en voel, klaag en handel!
Om te merken dat het ongemak verkort of vermindert. Dat je kunt voelen en ervaren wat voor jou passende maatregelen zijn, om te zien wat er is en er een gevolg aan te kunnen verbinden die tot verlichting leidt.
Lang leve functioneel, doelgericht klagen!
Laat het een prachtig 2023 worden,
Femke